Het Wereldwonder en ik

2 mei 2017 - Siem Reap, Cambodja

Naast malaria, dengue, streetfood-diarree en nog vele andere ongemakken bestaat er ook nog een ander euvel waar veel Azië-reizigers door getroffen kunnen worden: tempelmoeheid (of 'templed out' zijn zoals Engelsen dat zo mooi kunnen zeggen). In andere delen van deze planeet ook te verkrijgen als kerken-, moskeeën- of synagogenmoeheid.
De enige remedie tegen deze Boeddha-beuheid is te proberen niet al te veel tempels te bezoeken. Een flinke opgave, want in elke stad wemelt het van de heiligdommen. Toch probeer ik er iedere dag maar maximaal één of twee te bezoeken. De immer aanwezige ventilatoren zijn een erg fijne bijkomstigheid.

Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen. Zoals Angkor Wat. Eén van de 'moderne' Wereldwonderen en de nationale trots van Cambodja.
Omdat in alle reisgidsen staat dat je er meerdere dagen voor uit moet trekken, kocht ik maar meteen een driedaagse pas. Om daarna meteen door te gaan de hoofdtempel, Angkor Wat zelf, en ... toch licht teleurgesteld te zijn...
Was het de drukte? De vele Chinezen? Of toch de hitte? Die verzengende hitte? Of is het hele complex gewoon té gehyped? Of ben ook ik het slachtoffer geworden van tempelmoeheid?

Maar dit verhaal eindigt niet in mineur.
De andere tempels in Angkor zijn namelijk stukken rustiger. En dus veel beter te bezichtigen. In door de jungle overwoekerde tempelruïnes waan je je op de set van een Indiana Jonesfilm. Zo stelde ik me Angkor voor, en zo is het dus ook.
En wat Angkor Wat zelf betreft? Een dag later stond ik in alle vroegte op om daar de zonsopkomst te zien. Een magisch moment van onbeschrijfelijke schoonheid.
Kwam het toch nog helemaal goed tussen Angkor en mij.